Erisam
‘Die energie zit nog steeds in mij’
Aan de muur in de woonkamer hangt een grote ingelijste foto met daarop Erisam als klein jongetje van een jaar of een in de armen van zijn vader Arnold. Erisam is zijn derde zoon en de foto moet ongeveer in 1982 genomen zijn. Nu, jaren later kijkt Erisam met vertedering en vooral met trots naar de foto. Hij is trots op zijn vader, vertelt hij meermaals tijdens het gesprek. “Die foto is in de tuin bij ons huis in Jayapura genomen”, zegt hij. Hij heeft niet veel bewuste herinneringen aan zijn vader. Maar hij was er als baby bij. Tijdens de hoogtijdagen van zijn vaders leven als bandleider, muzikant en curator die thuis drukbezochte muziekavonden organiseerde. Het huis bruiste van culturele energie. “Ik lag in de kamer ernaast en heb die energie gevoeld en opgenomen”, lacht Erisam. “Het zit nog steeds in me. Er kwamen muzikanten en dansers en andere cultuurdragers uit het hele land langs. Er werd veel muziek gemaakt.” Voor veel Papoea’s is hij een begrip, maar wie was Arnold Ap eigenlijk?

Arnold Ap wordt ook wel de hoeder van de Papoea-cultuur genoemd. Hij was muzikant, antropoloog en curator van het museum van de Cenderawasih Universiteit in Abepura en in die hoedanigheid legde hij de Papoeacultuur vast in zo veel mogelijk verschijningsvormen.
Het politieke bewustzijn van Ap moet al vroeg zijn ontwaakt. Vlak na de Act of Free Choice in 1969 was hij als student antropologie al eens opgepakt door de politie, omdat hij meedeed aan een protest tegen de schijnvertoning die de Act of Free Choice was. Bij het verdrag van New York in 1962 was immers afgesproken dat de Papoea's binnen zeven jaar zouden mogen kiezen of ze bij Indonesië zouden willen blijven of niet. In plaats van een vrije verkiezing te organiseren, selecteerde de Indonesische overheid 1026 kiesmannen en zette ze zwaar onder druk. Geïntimideerd kozen zij allen voor aanblijven bij Indonesië. Het verhaal is genoeglijk bekend. Minder bekend is dat Arnold Ap tijdens zo’n protest werd gearresteerd en in de gevangenis werd gegooid. Als er uit zijn gevangenschap eind jaren zestig iets goeds is voortgekomen, dan is het dat hij zijn latere vrouw Corrie in de gevangenis ontmoette. Zij was verpleegster en moest af en toe in de gevangenis langskomen voor verpleegkundige diensten. Zij zouden later trouwen en vier zonen krijgen.
Arnold Ap groeide begin jaren tachtig uit tot een culturele leider en werd een Papua-icoon genoemd. Hij wijde zijn leven aan het vieren en behouden van de Papoea-cultuur door muziek en door vrolijke optredens. Hij begon als geografie-student, maar zijn aandacht werd al snel getrokken door de diverse Papoea-culturen en stapte over op antropologie. Ondertussen ontpopte hij zich als getalenteerde gitarist, begenadigd zanger en effectieve storyteller. Toen het Culturele Museum bij de Cendrawasi Universiteit werd geopend in 1973, werd Ap snel in dienst genomen, om er uiteindelijk als curator aan de slag te gaan. Hij reisde naar alle gebieden in West-Papua en documenteerde heel precies de traditionele muziek, dans, kunst, folklore, lokale verhalen en poëzie en zelfs de manieren waarop traditionele huizen en prauwen werden gemaakt.
In 1972 richtte hij de band Manyori (papegaai in het Biaks), onder andere samen met Jopie Jouwe. Zes jaar later richtte hij samen met Sam Kapissa de band Mambesak op, wat paradijsvogel betekent in het Biaks. Met die band verwierf hij grote bekendheid bij praktisch alle Papoeagemeenschappen. In de songs die Ap voor de band schreef, bezong hij de schoonheid en de kracht van het land en zijn volk. Het waren geen expliciete protestliederen. Maar er zaten wel subtiele politieke boodschappen in. Hij zong bijvoorbeeld over sago, het traditionele voedsel. En kritiseerde eigenlijk ook de overgang naar rijst, waarvoor het traditionele eten steeds meer plaats maakte. Hij richtte zich met zijn liederen en zijn op het behoud van de culturele identiteit van de Papoea’s. Daarmee zou hij woordvoerder van het protest worden. Want de nummers die Mambesak maakte en waar ze mee optraden leverden hem een ongekende populariteit op in heel West Papua. Door zijn liederen ontstond er, over de grenzen van de verschillende Papoeagemeenschappen heen, een gevoel van culturele eenheid en identiteit.
De populariteit van Mambesak groeide ook door een wekelijkse radio show, die op zondag door een lokaal radiostation in Jayapura werd uitgezonden. Tussen 1978 en 1983 nam Mambesak zeven albums op. Ook documenteerde hij traditionele muziek in ongeveer vier liedboeken.
Het regime van Suharto zag Mambesak en zijn charismatische bandleider steeds meer als een gevaar, omdat het vreesde dat op deze manier het Papoea nationalisme nieuw leven ingeblazen werd. De muziek van Mambesak werd een symbool van de Papoea eenheid. Het werd hem uiteindelijk fataal. Hij werd begin 1984 na vier maanden gevangenschap, vermoord door het Indonesische leger. Zijn levenloze lichaam werd op 26 april 1984 gevonden op een strand bij Jayapura, gehavend door kogels en messteken. Ook het lichaam van zijn neef en mede bandlid Eddy Mofu werd dood aangetroffen.
Na zijn dood gingen de op cassettebandjes opgenomen nummers van Mambesak grif van hand tot hand. De band bleef een groot publiek bereiken. Arnold Ap werd een martelaar en zijn muziek versterkte het gevoel van verbondenheid en verzet onder de Papoeas.
Toen haar mans gevangenschap, vluchtte Cory Ap met haar drie zonen Oridek, Mambri en Erisam naar Papua New Guinea. Ze was in verwachting van haar vierde, Mansoraki, die in het vluchtelingenkamp werd geboren. Uiteindelijk kwamen zij na vele omzwervingen terecht in Den Haag, waar zij nog steeds woont. In 2020 overleed Erisams oudere broer Mambri in Den Haag. De gebroeders Ap wijden hun leven inmiddels aan de strijd voor een vrij West-Papua via de Free West Papua Campaign en United Liberation Movement for West Papua (ULMWP).
Over de betekenis van Arnold Ap is inmiddels veel gepubliceerd. Een greep:
Hubatka, F. (2012). Arnold Ap’s Visie.
Rayfiel, A. (2007). Singing for life. Inside Indonesia 78
Vlasblom, D. (2004). Papoea - Een geschiedenis , met name de pagina's 569-574